Rechter staat nabestaanden 09/11 toe Saudi-Arabië te vervolgen
Voor het eerst sinds de aanslag van 11 september 2001 kunnen families van de slachtoffers een rechtszaak aanspannen tegen Saudi-Arabië voor het helpen van de daders van de aanslagen. De slachtoffers hebben een federale rechter bereid gevonden om de zaak te behandelen. Voorheen was het onmogelijk om herkomstlanden van de daders aan te klagen wegens gebrek aan politieke wil.
Nabestaanden van de slachtoffers van 9/11 zeiden tegen ABC zender dat de bereidwilligheid van de rechter "de meest ingrijpende stap tot nu toe" is in een meer dan twintig jaar lang gevecht voor gerechtigheid.
Advocaten van Saudi-Arabië hebben de claims van de families en nabestaanden van de slachtoffers ingediend sinds 2003 afgewezen. Saudi-Arabië heeft altijd ontkend banden te hebben met de daders. 19 van de 21 kapers van de vliegtuigen waarmee Amerika werd aangevallen zijn Saudiërs.
Familieleden van de Saudi koninklijke familie alsook officiële instellingen zouden volgens de nabestaanden zijn betrokken bij de financiering van de reis, studie en verblijf van de daders in Amerika.
Rechter George Daniels zei dat de nabestaanden redelijk bewijs hebben dat twee Saudische burgers, Omar al-Bayoumi en Fahad al-Thumairy, door hun regering naar de Verenigde Staten waren gestuurd om de daders te helpen. Officieel hadden de twee een visa gekregen om te studeren. In werkelijkheid beheerde Al-Thuumairy vanaf 1998 een moskee in Los Angeles waar de latere daders werden opgevangen en begeleid.
Er is een aanzienlijk hoeveelheid geld op zijn rekening door een lid van de Saudi familie gestort. De rechter vindt nu dat Saudi-Arabië onvoldoende of tegenstrijdige bewijzen heeft geleverd waaruit moet blijken dat de regering de twee burgers niet heeft geholpen.
Toen al-Qaeda in januari 2000 twee van de kapers – Nawaf al-Hazmi en Khalid al-Mihdhar – naar Los Angeles stuurde, werden ze naar de moskee gebracht en aan Thumairy voorgesteld. Hij verliet de VS vijf weken voor de aanslagen.
Ongeveer een maand nadat beide kapers bij Thumairy hebben ingetrokken, ontmoetten ze Bayoumi die een appartement voor hen in San Diego heeft geregeld.
Daar heeft de politie later een notitieblok van Bayoumi in beslag genomen met een handgeschreven schets van een vliegtuig, enkele cijfers, berekeningen en aantekeningen.
Brett Eagleson, voorzitter van 9/11 Justice, een groep families van de slachtoffers, reageerde via zender ABC: “Bijna een kwart eeuw nadat we onze dierbaren hebben verloren geeft rechter Daniels ons de kans om eindelijk verantwoording, gerechtigheid en een afsluiting te vinden".
Hiermee opent de federale rechtbank voor de eerste keer in Amerika de deur voor slachtoffers van terrorisme om een vreemd land voor de rechter te slepen. Dat is een doorbraak in de geschiedenis van het rechtssysteem.
Saudiërs hebben sinds 2001 alle verdachtmakingen weten te weerleggen dankzij dure advocatenkantoren. Bij de aanslagen van 11 september zijn rond 3.000 onschuldige mensen van verschillende nationaliteiten omgekomen.
Afbeeling: cover van de nieuwe documentaire The 9/11 files, te zien vanaf 11 september 2025.
BIJLAGE:
Kaart met slachtoffers en daders van de aanslagen van 11 september 2001 in Amerika.
Rood = herkomstland daders. Blauw = herkomstland slachtoffers:
In zijn onderzoek uit 2004 naar de banden tussen de familie Bush aan de macht tijdens de aanslagen van 11 september en het huis van Saud deed de auteur Craig Unger verslag van een paar verloren rechtszaken tegen de Saudiërs. Als bewijs hadden de slachtoffers aangetoond dat twee pas in Amerika aangekomen Saudische vliegtuigkapers, Nawaf Alhazmi en Khalid Almidhar, deel uitmaakten van de groep die vlucht 77 van American Airlines op het Pentagon liet neerstorten. Hun reis werd door de echtgenote van prins Bandar betaald.
Een rechtbank verwierp de bewijzen van de slachtoffers. "Mijns inziens vergen buitengewone claims ook buitengewone bewijzen", reageerde Wil Wechsler, voormalige assistant secretaris van defensie gespecialiseerd in terrorisme. De politieke wil ontbrak volgens hem om de zaak grondig te onderzoeken.
Steeds wanneer de Amerikanen de charitatieve instellingen probeerden te onderzoeken of het oog lieten vallen op financiële instellingen zoals de Nationale Handelsbank, betoonde volgens Unger het huis Saud zich op overtuigende wijze geschokt dat er fondsen naar terroristen gingen.
Volgens antiterreur expert Richard Clarke hadden de Soediërs altijd een of twee antwoorden klaar als de onderzoekers de financiering van de daders via islamitische charitatieve instellingen probeerden te onderzoeken: ‘Ze zeiden dat ze meer gegevens van ons moesten hebben of dat ze hadden gezocht en niets hadden kunnen vinden.'
Clarke suggereert dat het gebrek aan medewerking door de Saudiërs te maken had met het feit dat ze verschillend op al-Qaeda gereageerd hadden. Sommigen ondersteunden de terroristen. Anderen werkten samen met al-Qaeda in de hoop dat de groep hen verder met rust zou laten. Weer anderen namen alleen aanstoot aan de Amerikaanse inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden. 'Sommigen waren duidelijk solidair met al-Qaeda,' vertelde Clarke in het onderzoek van Unger.
Maar belangrijker is dat het complexe, ondoordringbare en ongereglementeerde systeem van de islamitische charitatieve instellingen het huis Saud feitelijk in staat stelde van twee wallen te eten. Volgens de auteur kon het zijn goede trouw door gulle donaties als moslim bewijzen en ook de bescherming van de militanten kopen. En dankzij het ongereglementeerde karakter van de charitatieve instellingen kon dat zodanig gebeuren dat tegenover het Westen alles op geloofwaardige wijze kon worden ontkend.
Steeds hebben de leden van de Saudische koninklijke familie en de Saudische zakenlieden aangevoerd soms heel overtuigend dat ze de terroristen of hun sympathisanten niet bewust geholpen hebben. Gelet op de afschuw door Osama bin Laden van de koninklijke familie en haar welgestelde zakelijke medestanders zou het tegen de intuïtie indruisen om anders te veronderstellen. 'Wie zou Osama bin Laden volgens u het allerliefst willen vernietigen?' voert de Saudische olieanalist Nawaf Obaid aan. 'Dat zijn de koninklijke familie en miljardairs zoals Bin Mahfouz. Het is lachwekkend om te veronderstellen dat zij Bin Laden willens en wetens zouden ondersteunen.'
'Er wordt gezegd dat we al-Qaeda afkopen, maar dat is eenvoudig niet het geval,' verklaart Nail al- Jubeir, een woordvoerder van de Saudische ambassade in Washington DC. 'Waarom zouden we lieden ondersteunen die onze eigen regering willen omverwerpen?' Het probleem was volgens al-Jubeir dat er geen strikte reglementaire maatregelen waren om de geldstromen via deze charitatieve instellingen te controleren. Dat was vooral lastig, omdat het geld via internationale kanalen liep. Het ging in wezen om onschuldige bijdragen die uiteindelijk werden misbruikt, stelt hij.
De aantijgingen tegen de Saudische zakenelite en verschillende leden van het huis Saud zijn ook zeker niet meer dan dat: onbewezen verdachtmakingen. De beschuldiging dat de meesten van hen er bewust aan hebben meegewerkt dat terroristen van fondsen werden voorzien, is aan de rechtbank voorgelegd en niet bewezen geacht.
De aanklachten tegen prins Turki en prins Sultan zijn in november 2003 door rechter James Robertson van de Amerikaanse arrondissementsrechtbank verworpen wegens onvoldoende bewijs dat de Saudische prinsen willens en wetens de aanslagen van 11 september 2001 hadden gefinancierd.
Meer lezen over hetzelfde onderwerp:
Boeken: Al Saud en religieus extremisme
Het Midden Oosten is een vruchtbare bodem geworden voor politiek en religieus extremisme. In de laatste decennia en sinds de ontdekking van olie spelen vooral de Wahabi’s een belangrijke rol in het verspreiden van religieus extremisme. Kennis van de geschiedenis van deze regio is daarom onmisbaar om hun invloed in de wereld te begrijpen. Het boek “The Rise, Corruption and Coming Fall of The House of Saud” van de journalist Said S. Aburish (1935-2012) is een must. Hij heeft meer dan twintig jaar in de schaduw van hun macht gewerkt.