Strategieën om als moslim in Europa te overleven
Van Ierland tot de Baltische staten en van Scandinavië tot het Iberische Schiereiland zijn er de laatste tijd demonstraties waar blijk wordt gegeven van bezorgdheid over de islam in Europa. Zelfs in landen in Oost-Europa waar geen moslim migranten wonen worden demonstraties georganiseerd. Iedereen lijkt het erover eens te zijn: islam heeft geen toekomst in Europa. Onderstaand artikel geeft een paar voorbeelden van strategieën uit het verleden om als moslim te overleven. Het artikel gaat nadrukkelijk over moslims en niet over illegalen die het nieuws van de laatste tijd domineren.
Demonstraties nemen in frequentie toe. Islam hoort niet thuis in Europa, zo lijkt de boodschap. Hoewel er op dit moment geen sprake is van geweld is dat in de toekomst niet uitgesloten. Academicus David Betz geeft in zijn essay “Civil War Comes to the West” (juli 2025) de redenen waarom een burgeroorlog de komende jaren waarschijnlijk het militaire en strategische debat in het Westen zal domineren. Hij noemt twee landen waar een uitbarsting van geweld mogelijk is: Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
De aanwezigheid van de islam in Europa is echter oud. De Balkan en de Krim zijn bijvoorbeeld al eeuwen deels moslim. In delen van Rusland hebben moslims sinds de 18de eeuw een erkend statuut als minderheid.
Vanaf de jaren 1960 en 1970 is er sprake van een vrijwillige verhuizing om economische redenen van grote groepen moslims naar niet-moslim landen. Een nieuwe golf moslim asielzoekers en moslim economische vluchtelingen stroomt sinds enkele jaren binnen.
In zijn uitgebreide studie “De globalisering van de islam” (2005) schrijft de Franse wetenschapper Oliver Roy dat voor het eerst in de geschiedenis een derde van alle moslims in een niet-moslim land leeft. Het aantal is sinds de publicatie van zijn studie toegenomen.
In de studie van Oliver Roy worden historische voorbeelden gebruikt om te vergelijken met de nieuwe ontstane situatie van moslim minderheden in een niet-moslim land. Hij maakt gebruik van data uit de Spaanse archieven zoals bestudeerd door Mikel de Epalza Ferrer (1938–2008) om een indeling te maken van de reacties door de mudejar, moslims die in Spanje zijn gebleven na de Reconquista. De Epalza geldt als een van de grote kenners van de geschiedenis van het Iberische Schiereiland in de Middeleeuwen.
Uit de verzamelde reacties door De Epalza kunnen we afleiden wat er in de geschiedenis van de moslims is veranderd en wat niet. De Epalza noemt een aantal keuzes die moslims in het Iberische Schiereiland voorgesteld kregen. Ze worden hieronder beschreven en zo nodig van context voorzien.
De exodus (hizjra): het vertrek van de moslim bevolkingsgroepen in Andalusië naar Marokko en naar andere moslim landen na de Reconquista. De exodus werd ook in de moderne tijd gebruikt. Het FIS heeft na de winst van de verkiezingen in 1992 in Algerije de in het Westen levende Algerijnen opgeroepen om terug te keren en onder het nieuwe FIS bewind te leven. Dat zou beter zijn dan een leven als moslim minderheid onder een niet-moslim meerderheid.
In Londen adviseerde Al-Muhajir, een radicale beweging die banden had met Ossama Bin Laden, moslims in Groot-Brittannië om terug te keren naar een moslim land. Tegelijkertijd erkent de organisatie dat er geen echt moslim land bestaat omdat niemand de sjari’a (islamitische wetgeving) toepast. Een moslim kan dus net zo goed in Londen blijven.
De betekenis van de hizjra zoals bedoeld in de tijd van de profeet van de islam is hierdoor verloren gegaan. Afghanistan onder de Taliban lijkt een geschikt land om naar te gaan omdat het regime aldaar vormen van sjari’a toegepast. Maar het is onwaarschijnlijk dat jonge moslims geboren en getogen in het Westen voor zo’n land kiezen om de hizjra te doen.
Een hizjra naar landen als Marokko heeft dus ook geen zin omdat er geen sjari’a wetgeving heerst. Maar dat wordt nog wel aangemoedigd en naar we weten voor heel andere redenen. Een studie naar de hizjra door moslims uit het Verenigde Koninkrijk en uit Frankrijk moet nog uitwijzen wat de werkelijke motieven zijn van deze migranten. Ooggetuigen van de bevolking, procesverbalen van de politie en verslagen van de rechtbanken in toeristische steden maken melding van witwassen van crimineel geld, prostitutie en fraude in onroerend goed.
Een ander voorbeeld van een hizjra uit het Midden Oosten dat fout is gegaan is het geval van Khalid Mahmud Awad. Hij is in 1958 in Egypte geboren. Hij verbleef in Irak, Libië, Tunesië, Algerije, Zwitserland en Marokko waar hij in 1991 met een Marokkaanse vrouw trouwde. Ze heeft hem aan een visa voor Zwitserland geholpen waar ze werk had. Hij scheidde van haar, trouwde opnieuw en ging naar Egypte waar de autoriteiten hem de toegang hebben ontzegd. Hij keerde terug naar Marokko, trouwde met een nieuwe Marokkaanse vrouw en scheidde van haar. Hij bleef in Marokko werken voor Egyptische bedrijven. In 1995 heeft hij een zelfgemaakte bom in de Russische ambassade in Rabat tot ontploffing gebracht. Zijn levensverhaal verscheen in krant Le Matin van 04 februari 1996.
In theorie zou een echte moslim die zich strikt houdt aan de regels van islam nooit misbruik maken van de gastvrijheid van een ander moslim land. Tegelijkertijd heeft het geen zin om te verhuizen naar een land als Marokko dat in naam moslim is maar geen islamitische wetgeving heeft. Voorstanders van de hizjra verlangen dus naar een ideaal moslim land dat niet bestaat.
Het concept van “het huis van de islam” (dar al-islam) uit de beginjaren van de islam als huis waar vrede, rechtvaardigheid en voorspoed heerst - in tegenstelling tot de rest van niet-moslim landen waar oorlog heerst (dar al-harb), is niet langer van toepassing. In de moderne tijd heerst er in de meeste moslim landen (burger)oorlog, economische afbraak, morele ontbinding, technologische achterstand, culturele en sociale ontwrichting en zelfs taalkundige ontworteling zoals in Marokko als gevolg van de marginalisering van Tamazight. Het gevolg is de massale trektocht naar de steden en naar het buitenland.
Een gevolg van tegenspoed in moslim landen is de massale trektocht naar landen waar geen islam is. Moslim landen zijn relatief weinig populair als bestemming voor gevluchte moslims, tenzij het niet anders kan zoals in het geval van Syriërs die naar Türkiye zijn gevlucht.
Het oude verlangen om niet-moslim land te heroveren bleef lange tijd voortbestaan. Het was een thema in de geschriften van nostalgische dichters en kroniekschrijvers onder vluchtelingen uit Andalusië die in Marokko na 1492 zijn terechtgekomen. Sommige hebben sleutels van hun huizen bewaard in de hoop ooit terug te keren. Piraterij was tot laat in de 18de eeuw een vorm van jihad, een soort wraak op de uitzetting uit het Iberische Schiereiland.
In de moderne tijd wordt herovering van niet-moslim land in vage en defensieve termen gerechtvaardigd door de bewering dat moslims wereldwijd slachtoffer zijn van aanvallen door 'joden en kruisvaarders' (de gebruikte termen door militante moslim groepen). Het thema komt in ondergrondse literatuur voor van extreme kringen als Al Qaeda, een afsplitsing van de Moslim Broederschap.
De bekering van moslims tot het christendom na de val van Grenada in 1492 moet volgens Mikel de Epalza massaal zijn geweest. Zoiets gebeurt in onze tijd nog maar zelden omdat niet-moslim overheden moslims niet vragen om christen te worden in ruil voor het recht op vestiging. Maar het komt wel vrijwillig voor onder sommige groepen uit het Midden Oosten die naar Europa, Noord- en Zuid-Amerika zijn geïmmigreerd. De familie van de voormalige Argentijnse president Carlos Menem komt uit een tot het christendom bekeerd moslim familie.
De vorming van een etnisch-religieus gemeenschap is een strategie om als minderheid in een niet-moslim samenleving te overleven. Een voorbeeld uit de recente geschiedenis is het Ottomaanse millet systeem. Hierbij dient religie als referentiekader om een eigen gemeenschap te vormen. Het is een gemeenschap waarin persoonlijk statuut door eigen wetten wordt geregeld. Al-jamaa (de gemeenschap) is hier een voorbeeld van. In Spanje werd een soortgelijk systeem tot 1525 door de rechters erkend.
Het systeem lijkt op de omgekeerde statuut van de dhimmi in sommige moslim landen (een statuut van beschermd christen en jood onder de sjari’a wetgeving). Dit komt nu weer in beeld want moslims in Europa kunnen daarmee worden aangemerkt als een etnisch-culturele groep die een bijzondere statuut geniet maar dan wel zonder de connotatie van de lage positie en de dwingende regels die kenmerkend zijn voor een dhimmi in de islam. Die moesten bijvoorbeeld een bijzondere belasting betalen in ruil voor bescherming. Moslims in niet-moslim landen hoeven dat in onze tijd niet.
Ali Bulaç, een Turks intellectueel, heeft de statuut van millet opgeëist voor de moslim groep waar hij toebehoort. Hij schrijft dat praktiserende moslims in zijn land recht hebben om onder elkaar als aparte gemeenschap te leven. Andere Turken vallen niet onder de millet ondanks het feit dat ze ook moslim zijn. Het verschil is dat laatste de religieuze wetten niet meer volgen (geen ramadan, geen gebed, geen zakat, geen religieuze feesten, geen huwelijk volgens islamitisch wet…). In plaats daarvan volgen ze het seculiere rechtssysteem ingevoerd na de stichting van de republiek in 1924.
De positie van de dhimmi, die in het huidige Midden-Oosten in het kader van het streven naar grotere gelijkheid (sterk verbeterd in Iran of zelfs afgeschaft in Egypte) kan als voorbeeld dienen om een nieuwe multiculturele samenleving te ontwerpen.
Er is een proces gaande van theologische rechtvaardiging van het leven in een niet-moslim samenleving. Er zijn fatwa's die oproepen tot exodus (hizjra) maar hebben geen algemene geldigheid. Daarnaast benadrukken hedendaagse schrijvers het feit dat christenen en moslims volgens religieuze wetten met elkaar mogen samenleven omdat ze niet in staat van oorlog verkeren. Andere schrijvers, zoals Abou El Fadl (UCLA, Noord-Amerika), verdedigen een liberale, tolerante islam aangepast aan westerse samenlevingen. Een kleine groep denkt daar echter anders over en blijft liever binnen de eigen groep.
De drang om de christelijke samenleving te islamiseren leeft nog. Het is een oude drift om niet-moslims duidelijk te maken dat hun redding enkel in de islam ligt. Het is opmerkelijk om te constateren dat de ambassade van Iran in Vaticaanstad enkele jaren geleden het evangelie van Barnabas opnieuw liet publiceren. Het evangelie werd door de kerkvaders uit het corpus verwijderd omdat daarin de komst van Mohamed de profeet van de islam werd aangekondigd. Iran wil het gebruiken om eigen bekeringsdrift onder christenen te rechtvaardigen.
De bekeringsdrift krijgt soms extreme vormen aan in kringen van bewegingen als Mohajer (Migrant) in het Verenigde Koninkrijk. De beweging streeft naar een moslim staat en heeft de media gehaald door uitspraken te doen zoals de oproep van imam Siddiqi aan oud-premier John Major om zich tot de islam te bekeren. Aanhangers van bewegingen zoals Mohajer zijn sterk gericht op bekeringsdrift en gebruiken geregeld voor hun pr doeleinden (al dan niet echte) bekeringen door beroemde mensen zoals Jean-Jacques Cousteau, prinses Diana of zangeres Sean O’Connor.
Na de Reconquista hebben sommige moslims in Spanje gewapende opstanden in steden en op het platteland georganiseerd. Franse historicus Fernand Braudel (1902-1985) beschreef in zijn werk “La Méditerranée et le Monde méditerranéen à l'époque de Philippe II” hoe de opstanden werden georganiseerd, wie erachter stond, wat ze hebben bereikt en hoe het rechtssysteem erop heeft gerageerd. Maar dat is niet te vergelijken met de aanslagen die in onze tijd worden gepleegd door bijvoorbeeld terreurgroepen als Al Qaeda in de Islamitsche Maghreb of IS in het Midden Oosten.
De bekering tot het christendom door moslims in Spanje die na 1492 zijn gebleven, maar in werkelijkheid stiekem aan de moslim wetten bleven vasthouden, heeft tegenwoordig geen enkele betekenis meer omdat er in niet-moslim landen geen politiek van gedwongen bekering tot het christendom bestaat.
In tegenstelling tot wat veel moslims denken beschouwen veel mensen in het Westen zichzelf niet langer als praktiserend religieus en sommige zijn helemaal niet gelovig. De samenleving is geseculariseerd. Geloof speelt geen rol meer in het leven van de meeste westerlingen. Maar in sommige moslim kringen worden de westerlingen nog steeds aangeduid als “kruisvaarders”, een term uit de Middeleeuwen.
Moslims die niet langer praktiseren of zichzelf als niet gelovige beschouwen vallen in de ogen van de samenleving onder de categorie “moslim gemeenschap”. In werkelijkheid vallen ze onder de etnische en niet de religieuze groep.
Het gebruiken van voorbeelden uit het verleden om strategieën te bedenken ten einde te overleven als moslim in een niet-moslim samenleving kan helpen om te begrijpen wat werkt en wat niet in de loop van de tijd. De huidige ontwikkeling van geloofsvormen van moslims in het Westen laat een diversiteit zien die soms afwijkt van wat er in Marokko gebruikelijk is.
De houding van de autochtone Europeanen tegenover de islam zal negatief blijven en heeft een dramatische wending genomen na de aanslagen van 9/11. Het imago van de islam is wereldwijd beschadigd. Gewelddadige krachten binnen de islam, hoe klein ze ook zijn, houden het negatieve imago in stand.
De exodus (hizjra) naar het land van herkomst is op gang gekomen en zal voorlopig aanhouden. Zij die ervoor kiezen een toekomst in Europa op te bouwen hebben net als de moriscos onder de Reconquista de keuze tussen assimilatie of exodus. Onder de huidige omstandigheden is een gedwongen assimilatie of bekering tot het christendom niet langer een vereiste. Maar de samenleving accepteert alleen succesvolle geassimileerde individuen en wijst groepsvorming af gebaseerd op islam.
Afbeelding: illustratie van de laatste moslim heerser van Grenada die zich in 1492 aan de nieuwe christelijke veroveraars overgeeft. Hij is in Aghmat, vlakbij Marrakech, begraven.
BIJLAGE: waar komt de term morisco vandaan?
Wij hebben in dit artikel de term moslim gebruikt omdat het alle groepen migranten uit de verschillende landen dekt die op dit moment in Europa zijn gevestigd. Onderzoeker Mikel de Epalza heeft de term moriscos gebruikt voor moslims in het Iberische Schiereiland in de tijd van de Reconquista. Franse historicus Fernand Braudel heeft voor zijn werk verslagen van de rechtbanken van de Inquisitie geraadpleegd en heeft net als de Epalza de term moriscos aangehouden. Waar komt het vandaan?
De oudste verwijzingen komen van Romeinse en Griekse schrijvers. Ze hebben de term mauri gebruikt om de bewoners van het uiterste noordwesten van Noord-Afrika aan te duiden. Historicus Gabriel Camps schrijft in zijn werk “Berbères. Mémoire et identité” (1995) dat de term in de XVIIe. een nieuwe betekenis kreeg dankzij het werk van Bochart. De etymologie van de term zou volgens hem uit Mahaurim komen en betekent westerlingen, mensen die aan de Atlantische Oceaan in het uiterste westen van Noord-Afrika wonen, dat wil zeggen huidig Marokko. Plinus schrijft in de Oudheid dat de mauri een bekende stam was in Mauritania Tingitania in het uiterste westen van Noord-Afrika. De Griekse geograaf Strabo schreef dat de term in de taal van de autochtone mauri voorkomt.